Thema 7: (bio)diversiteit

THEMA 7 - (Bio)diversiteit i-Tree Eco en (bio)diversiteit Klimaatverandering kan grote effecten hebben op bomen in de stad. Droogte en wateroverlast kunnen de conditie van een boom verslechteren. Ziekten en plagen profiteren mogelijk van een warmer klimaat. Reden genoeg om daarbij stil te staan en je als gemeente daarop voor te bereiden. In Utrecht is onderzocht of het bomenbestand divers genoeg is om risico’s te spreiden. Ook is gekeken welke kansen er liggen om thema’s als diversiteit, gevoeligheid voor ziekten en plagen en ecologische waarde op te nemen in het model. Een divers bomenbestand Een divers bomenbestand bestaat uit bomen van veel verschillende soorten, maten en leeftijden. Het is goed om als gemeente te streven naar een divers bomenbestand. Dat is vooral een vorm van risico spreiding: een divers bomenbestand is minder vatbaar voor ziekten en plagen, want veel daarvan, zoals essentaksterfte of kastanjebloedingsziekte, komen maar bij één geslacht voor. De gemeente Utrecht wil graag weten of het bomenbestand divers genoeg is, welke risico’s er bij de huidige samenstelling zijn op ziekten en plagen en wat de impact daarvan kan zijn. Er bestaan verschillende rekenregels op basis waarvan bepaald kan worden of een bomenbestand divers genoeg is. Een gangbare regel is de 10-20-30-regel van Santamour, waarbij de getallen verwijzen naar het maximale percentage van één familie (30%), geslacht (20%) of soort (10%) die het bomenbestand mag bevatten. In Utrecht is zelfs gerekend met de striktere (2)-5-10-20 regel. De percentages zijn verlaagd en naast de soorten, geslachten en families zijn hier ook de cultivars meegenomen, waarbij de maximale hoeveelheid cultivars gesteld is op 2%. Resultaten Op stadsniveau blijkt Utrecht redelijk goed te voldoen aan de (2)-5-1020 regel. Niet helemaal: vooral essen (Fraxinus) zijn in verschillende categorieën te veel aanwezig. Hoe groter een bomenbestand, hoe meer de lokale verschillen natuurlijk uitmiddelen. Daarom is het bomenbestand ook opgedeeld in wijken. In alle wijken blijkt tenminste één boomsoort, maar vaker drie of meer, niet aan de norm van maximaal 5% te voldoen. Ook opvallend is dat 47% van de totale bomenpopulatie jonger is dan 20 jaar. De oudere bomen staan vooral in de binnenstad (gemiddelde leeftijd bijna 50 jaar). De kroonbedekking in de binnenstad is 22%, één van de hoogste percentages in Utrecht. Wat kan de gemeente Utrecht hiermee? In de gemeente Utrecht zijn acht veelvoorkomende boomsoorten (matig) gevoelig voor droogte: de gewone es (Fraxinus excelsior), zomereik (Quercus robur), schietwilg (Salix alba), esdoorn (Acer pseudoplatanus), els (Alnus glutinosa), beuk (Fagus sylvatica), Canada-populier, (Populus x candensis) en prunus (Prunus avium). Dat is bijna de helft van het aantal bomen. Van de Utrechtse bomen is 38% juist (matig) gevoelig voor wateroverlast. 32

33 Online Touch Thema 7: (bio)diversiteit Home


You need flash player to view this online publication